Waaks

Ze hadden uren zitten praten. Pas toen om hen heen tafels werden afgenomen, stoelen aangeschoven, zagen ze dat alle andere gasten waren verdwenen. Het personeel zat aan de bar.

Buiten bleven ze nog even hangen. Het regende. Ze zouden elkaar snel weer zien. F haalde zijn fiets van het slot, G vertrok lopend in de richting van de Oudegracht. Zelf trok hij zijn rits verder dicht, sloeg zijn capuchon over zijn hoofd en begon via een paar stegen naar het Neude te lopen.

Overal schuilden jongeren - in cafés en portieken, onder luifels. Snackbars waren afgeladen vol. Hij liep het centrum uit, stak de Singel over en begon met opgetrokken schouders aan de lange weg naar Tuinwijk. Overal lagen gele bladeren - ze ritselden en trilden onder de dikke regendruppels die maar bleven vallen.

Hij werd ingehaald door een jongen en een meisje op een herenfiets. Het meisje zat achterop. Ze hield een paraplu vast. Maar niet helemaal recht - vanaf het scherm stroomde het regenwater gestaag de kraag van de jongen in. In sommige huiskamers brandde nog licht. Aan een grote tafel deden twee mensen een bordspel.

Hoe verder hij het centrum achter zich liet, hoe donkerder het werd. Hij dacht aan het logeerhondje dat thuis lag te slapen. 'Doe maar zachtjes als je thuiskomt,' had G gezegd, 'honden slapen licht.'
'Ja,' zei F, 'straks ziet hij je nog aan voor een inbreker... blaft ie de hele buurt wakker.'

Hij kwam langs een park met bijna kale acacia's en stond even later voor de deur van zijn huis. Voorzichtig stak hij de sleutel in het slot, zachtjes nam hij de treden van de trap. Op de overloop bleef hij staan. Het was doodstil in huis. Hij keek naar de deur van de kleine studeerkamer - daarachter lag Badou.

Waarschijnlijk sliep ze.

Hij hing zijn natte jas over een stoel in de woonkamer. Toen hij in de keuken wat crackers wilde smeren, viel er een pot pindakaas uit het kastje. Eerst met een tik op het aanrecht, daarna met een bons op de planken vloer.

Achter de deur van de kleine studeerkamer bleef het stil.

Met een glas melk en een bord crackers liep hij naar de woonkamer. Het licht liet hij uit. Hij ging aan tafel zitten, naast de stoel met zijn natte jas. Terwijl hij de crackers opat, dacht hij aan een boekje van Virginia Woolf, de titel wilde hem niet te binnen schieten, maar het verhaal herinnerde hij zich nog goed - er kwamen hondendieven in voor.


Drie reacties:

1) Mooi! Dat lijkt mij ook wel wat een avond zitten praten en dan zo'n wandeling! Avontuurlijk! Een Bezoekster.

2) Mmm. Wat vlak verteld. Paar slordigheidjes. Pointe maakt het haast een column (bedoel ik niet als compliment). Tekstje is ooit misschien bruikbaar als grondstof voor een kort verhaal of een romanpassage. Ik neem aan dat stijl en opmaak zijn ingegeven door medium internet? Beeld van jongen die naast zijn eigen jas zit te eten is sterk. Ik raad je dringend aan: leg dit soort teksten in het vervolg een tijd weg en kijk daarna waarvoor je ze zou kunnen gebruiken. Om mijn TomTom na te praten: 'Probeer om te draaien! Keer om! Keer om!' . De Innerlijke Redacteur.

3) Bedoel je deze? ;) En is het 'schuilden' of 'scholen'? De Actieve Lezer.